Sapara en Rabati

30 20151006_120154Als ik aankom bij mijn hotel, net iets buiten de stad, aan de weg naar Vardzia, besluit ik eerst maar eens naar mijn kamer te kijken. Je snapt ‘t al… ‘t ziet er wat vaag uit. Als ik om het pand heen geleid wordt en achter boven een soort schuur terechtkom, vrees ik het ergste. Maar ondanks de losse planken op de trap, het zeil voor de kamer en de halfvergane bank voor het raam is de kamer zelf prima: 3 bedden, een mooie oude houten vloer, een wifi-apparaat op de kamer en een comfortabel bed, blijkt later. Dat de wc en douche op een vierkante meter passen en buiten mijn kamer liggen, neem ik maar voor lief. Voor 12 euro incl. ontbijt moet je niet zeuren.

De dame bij de ‘receptie’ spreekt alleen Georgisch, en ik niet. Weer met handen en voeten communiceren dus. Ik vraag haar wat een taxi kost, morgen naar Vardzia. Voor 24 euro heb ik een eigen chauffeur. Geregeld!

Dan bedenk ik dat ik vandaag nog naar Sapara kan, een kerk 13 km buiten de stad. De chauffeur quote 20 lari (8 euro) maar als hij er is, vraagt hij ineens het dubbele. Dus ik weiger. Iedereen verbaasd door mijn simpele NO!

32 P1150237De receptioniste maant me te blijven zitten en even later heeft ze een oudere man uit het restaurantje geplukt, zo achter zijn trictrac vandaan. Hij heeft een coole oude Jeep, 33 of 43 jaar oud, en spreekt ook alleen Georgisch. Met een 5 a 6 liter fles scheuren we een helling van zo’n 45 graden op en rammelen in de auto zonder fatsoenlijke ophanging nog harder dan anders. Naar beneden gaat de motor uit, naar boven gauw weer aan. Slippend en hortend rijden we over keien zo groot als voetballen (maar niet zo rond).

Op diverse punten stopt hij om me mooie uitzichten te laten zien. En mooi is het! Bergen rondom het dal, blauwe hemel. En JAIKS, enorme knallen ineens. Hij blijft er rustig onder, ik denk dat er oorlog is uitgebroken, haha. Hij zegt: loetjenjant, boem boem, en maakt het gebaar van schieten. Okay… het leger dus?

En télkens wordt de vredige stilte doorbroken door enorme knallen. Het kerkje zelf is fraai: met een geleende omslagdoek als rok en mijn vestje als hoofddoek gaan we de kerk binnen. Hij koopt kaarsjes en ik krijg er twee om te branden. Van schrik vergeet ik om iets erbij te wensen…

Dan gebaart hij me mee te komen. Hij gaat naar een soort kraantje waar water van de berg uitkomt. Ik krijg een vol glas water en met angst en beven drink ik die maar op, me al voorbereidend op een hoofdmaaltijd van norit later vandaag 🙂

Na nog wat aangewezen mooie vergezichten en wat ronddolen gaan we na een tijdje de berg af, bijna in zijn geheel met de motor uit. En ik maar schietgebedjes doen dat de remmen dan wel werken. Hotsend en klotsend terug. We stoppen nog een paar keer, hij laat me besjes proeven die langs de weg groeien, hij lacht wandelaars uit die die 13 km naar beneden willen lopen. We stoppen bij een appelboomgaard bij een huisje. Als hij niet bij de appels kan, drukt hij de jeep tegen het hek en voor op de auto staand plukt hij appels voor ons. En haalt zijn duur uitziende overhemd open aan het prikkeldraad. God straft meteen, haha.

Als hij me uitnodigt voor het eten, weet ik dat af te slaan tot later. Om vijf uur zou ik naar beneden komen. En om kwart voor staat ie ineens voor de duur. Na wat miscommunicatie ga ik even later naar beneden, naar het restaurantje van de guesthouse. Hij is niet te bekennen, dus ik bestel met handen en voeten iets te eten. En dan is hij ineens terug. Hij blijkt nota bene de eigenaar te zijn, dus geen enge stalker, hahah. Pfew!

Ik had ‘m foto’s laten zien van eten dat ik had gehad, en nu krijg ik ineens zomaar aubergines bij m’n bestelling, met lekker vers brood, meer dan 3x de portie dumplings die ik had besteld, drinken erbij. Hij is verbaasd als ik de alcohol echt weiger maar ‘t op een perenlimonade hou.

In stilte eten we. Als ik uitgegeten ben, mag ik NIET betalen. Hij trakteert. Wat ik ook doe of zeg, betalen mag niet. Zijn dochter (op dezelfde dag jarig als ik, maar 5 jaar jonger) ziet het allemaal aan.

Ineens springt ie op: kom mee, gebaart hij. Ik word naar Rabati gebracht. In de jeep scheuren we door het nieuwe, nogal non-descripte stadje naar het hoger geleden oude gedeelte: een schitterend, bijna nieuw uitziende stad met een oude moskee, mooie prieeltjes, terracotta dakpannen, een oude medressa-ruïne en een vredige sfeer. Wat ontzettend mooi! Lekker ronddolen en genieten van de ondergaande zon op de gouden koepel van de moskee. Wow!

De eigenaar van het hotel had me zijn telefoonnummer gegeven om me weer op te halen, maar dat doe ik natuurlijk niet. Ik wandel in iets meer dan een half uur, in de ondergaande zon en avondschemering, terug naar het hotel.

Dat was er weer eentje voor de boeken, deze dag! Super!

Georgië is tot nu toe zo ontzettend gastvrij, dat ik telkens denk: wanneer komt de aap uit de mouw? Maar ervaringen uit het verleden bieden in dit geval geen garantie voor het heden, zo blijkt maar!