Inspiratie
Een artikel in Columbus magazine jaren geleden gaf mij inspiratie voor deze trip naar Madagaskar. En wat blijkt, nu ik een beetje laat, mijn notities uit dat artikel tegenkom? Ik heb gebruik gemaakt van gids Jacques, die bij hen als Jack genoemd wordt maar exact hetzelfde telefoonnummer heeft. Heel bizar!
Riviertrip
Maar goed: Miandrivazo, een superklein en superprimitief dorp aan de Mahajilo-rivier, beginpunt van 3-daagse boottrips naar ‘t zuiden, die ik niet kan doen omdat er geen elektriciteit is deze hele trip. Verder is er geen drol te doen, daar is iedereen het over eens. Behalve dan een halve dagtocht, upriver. Jacques overtuigde me gisteren, met enige volharding, dat ik de trip bij hem kan doen.
‘t Basale boeren- en vissersleven
Ruim voor 7 uur pikt Jacques me op en gaan we samen in een cyclo-pousse-pousse richting rivier. Bergafwaarts gelukkig, voor de cyclo-fietser. Onderweg pikken we een kussentje en een paraplu op. De bootsmannen brengen een pirogue weg en ‘t gammele bootje van de uitgehouwen-boomstam variant dat overblijft is ons vaartuig. Het uitzicht is fantastisch: we varen tussen heuvels aan twee kanten door, groen en fris, met hier en daar een boom. Vroeger stond het er vol bomen, maar slash and burn activiteiten en de noodzaak voor stookhout hebben daar korte metten mee gemaakt. Hoog boven ons zweven een vijftal enorme roofvogels. Een blauwe kingfisher fladdert een heel stuk met ons op. Naast ons loopt een boerenfamilie met primitieve gereedschappen over de schouder op zelfde snelheid langs de kant, op weg naar hun landbouwgrond. Overal staan vissers in het ondiepe water, zitten ze in pirogues of staan boeren in hun rijstveldjes op de zandbanken. Landelijker dan dit krijg je het niet. Basaler ook niet! Rieten manden liggen in het water om zonder veel werk vis op te leveren. Er leven in deze rivier ook krokodillen maar die zien we niet. Gelukkig, zou ik bijna zeggen want het bootje steekt ongeveer 20 cm boven het water uit en als we wiebelen, nog veel minder. Waanzinnig mooi. Ik zeg altijd dat natuur voor mij niet echt hoeft, maar ik geniet er toch steeds (meer) van!
We zien witte reigers, andere grote witte vogels (egrets) waar ik de naam niet van in het NL ken (zilverreigers, blijkt later), nog meer roofvogels. We laveren tussen zandbanken door en wijken ineens heel erg van de kust af. Gisteravond hebben gangsters het dorp overvallen, de zebu’s gestolen en de mensen in het dorpje (een compound, meer is ‘t niet) beroofd van hun geld. Gevaarlijk dus, volgens Jacques. Het gebeurt dus echt, besef ik. Het zijn niet alleen maar verhalen! Het nut van het ontwijken zie ik alleen niet in, zo basic als alles hier gaat, zitten de gangsters sowieso dichtbij en niet meer in een dorp wat geplunderd is, lijkt mij. Maar goed.
Waterval?
We komen, na heftig peddelen door de twee bootsmannen, aan bij de waterval. Een verzameling rotsen waar ‘t water overheen dendert. In het zand in de luwte zijn rijstveldjes ingeplant, waarvan sommige wel in een erg precair evenwicht tussen water en zand in zitten. In het diepere water hebben vissers takken van het vasteland vastgezet, waar de vissen zich tegoed doen aan het blad en dus makkelijk te vangen zijn.
Oud en krakkemikkig heeft zijn voordelen
Erg ver komen we niet op de wandeling rondom de waterval. De rotsen zijn te hoog, steil en glad om te kunnen beklimmen met mijn beroerde knieën. Ik moet opgeven. Erg jammer! Dat betekent dat ik de goudwinners ook niet te zien krijg. Maar Jacques heeft een oplossing! Nadat we rond hebben gekeken, varen we de rivier af dit maal en eindigen na nog meer mooie uitzichten, waar de zon nu over de heuvels heen op schijnt, bij een vissers- en boerendorp. Tussen de lemen hutten door mag ik binnenkijken in het dagelijks leven. Vrouwen met gele maskers op hun gezichten tegen de zon, een moeder met een huilend kindje dat is ingesmeerd tegen hoofdpijnen. Een heuse smid zit op de grond bij een ingenieus systeem van ondergrondse pijpen die lucht pompen onder zijn minuscule vuurtje van houtskool waarin het metalen deel van een bijl ligt te gloeien. Een klein ventje bedient de pijpen door er stokken met proppen lappen eraan omhoog en omlaag doorheen te pompen. Er staan twee mooie zelfgemaakte muziekinstrumenten die ik wil fotograferen. Als ik vraag of dat mag, springt de smid er naast, grijpt er een en begint te spelen. Wonderbaarlijk mooi maar niet mijn bedoeling, hahaha. Daar sneuvelt mijn principe van niet fotograferen van mensen, vol in het gezicht. Het wordt verwacht zelfs!
Rijst stampen
Van de drie jonge meisjes springt er eentje weg, maar of ik de andere twee alsjeblieft wel even wil fotograferen. Tuurlijk! Dus vrolijk stampen ze er in hun grote vijzels op los om de rijst te malen. Jezus, wat mooi dit. Niks van dat: poseren voor de toeristen en geld verdienen. Niemand vraagt om geld en iedereen wil op de foto, maar ik heb teveel scrupules.
Goudwinning
Inmiddels loopt een groepje kleine ventjes met ons mee. We gaan een kijkje nemen bij het meertje aan de andere kant. Net ervoor is een terreintje waarin allerlei gaten van een halve meter diep gegraven zijn. In het water zitten een vrouw en een jongen met zeven het zand te zeven: op zoek naar goud op de meest primitieve manier. En de jonge vrouw heeft zowaar drie miniscule fliebertjes goud te pakken. De jongetjes vechten om op de foto te mogen. Eentje weet ons nog een kameleon aan te wijzen. Ik klik wat stilleventjes in het dorp, moet jammer genoeg bedanken voor het kopen van wat eten want dat durf ik nog niet aan (geen stromend water hier, behalve dan wat door de rivier stroomt).
River of life
De schoenen gaan weer uit en tot de knieën wadend door de rivier, waar hele groepen vrouwen aan de overkant de was zitten te doen en waar aan deze kant een groepje vrouwen zich zit te baden, ga ik terug naar de pirogue. Het rode zand tjilpt tussen mijn tenen door en kleurt mijn melkwitte kuiten donkeroranje.
Wat een supermooie trip weer!
Door de sjofele woonwijk lopen we weer omhoog richting stadje. In een eethuisje (gruwel) drinken we wat: ik een 1,5 literfles fanta want kleiner hebben ze niet, Jacques en de bootsmannen alledrie een grote fles bier. Dat het nog geen lunchtijd is, mag de pret niet drukken.
Warm, moe maar heel erg happy koop ik langs het straatje nog wat eten: een lekkere papaya en wat banaantjes als lunch voor samen nog geen 25 cent en laat me in een cyclo terugfietsen naar ‘t hotel.