Cultuurschok in Madagaskar

De vlucht naar Madagaskar is nog geen 3 uur en ik heb 1,5 stoel op een voorste rij, dus lekker veel ruimte.

In Tana doet mijn bankpas het (toch) niet, dus pin ik met de creditcard. Buiten spring ik in de Navette Adema, een shuttlebus die je voor 2,80 naar het centrum brengt. De cultuurschok begint zodra we het luchthaventerrein af zijn. De weg is meteen al overvol. We rijden tussen rijstvelden in een soort lage terrassenbouw door, overal trekken ossen ploegen door het land, werken mensen in de velden. Iedereen is gekleed alsof het buiten vriest, terwijl het toch rond de 20 graden is: mutsen, sjaals, dikke jassen, veel lagen. En de vrouwen dragen bijna allemaal hoeden, of mutsen, maar meestal hoeden. De gelaatstrekken van de mensen zijn behoorlijk divers, van Afrikaans via Indiaas tot Aziatisch. Maar dat veroorzaakt niet de cultuurschok: het is hier arm, de armoede straalt van alles af. Van de vrouwen die zittend op de grond naast een tafeltje met 15 vruchten zitten, of de ‘kraampjes’ die vanuit een grote pan een soort rijstpap verkopen. Alles is morsig, de huid van de mensen ‘ash-y’, grijs, dof, ongezond uitziend. De kindertjes die rondlopen zijn bijna zonder uitzondering vuil, zitten in het vuil langs de weg. Arm India in een Afrikaans jasje.

De natuur is bijzonder maar binnen de kortste keren rijden we de stad in, die hoog op een heuvel ligt. Via Haute Ville rijden we naar beneden, waar het station ligt. Het begint te sputteren. De chauffeur wijst me de juiste richting uit en mijn hotel ligt, zoals verwacht, een paar honderd meter verderop. Maar daarvoor moet ik me wel door een stroom mensen, auto’s, fietsen en toeterende taxi-be (minibusjes voor de korte afstand) worstelen. Langs weerszijden van de straat staan stalletjes: mobiele telefoons, rugzakken, wattenstaafjes, met daarachter de markt met groenten en fruit. Keiharde muziek knalt uit tientallen boxen. Net voor mijn hotel zie ik een man over een leuning hangen, een tatoeage gevend aan een jonge vrouw, terwijl er tientallen mensen omheen hangen. MIDDEN op straat een tatoeage! Wat nou hygiëne, wat nou rust…

Mijn kamer is lekker, de badkamer erg basic en basaal schoon, maar goed genoeg.

Ik ga de straat op, op zoek naar water en om me te oriënteren. Dat lukt aardig, In het oude station zitten een aantal leuke, moderne winkels. En net als ik weer richting hotel wil lopen, zie ik een eethuisje Parijs waardig: Cafe Gare. Ik eet er in Europese rust en reinheid een zebu-steak met frietjes en een versgeperste guavesap, met een plakkerige crumble met rode peperkorrels erop (ieuw) na en een grote kop groene thee. Zalig! Helemaal versterkt ga ik de markt op. Langs de rand verkopen ze allerlei soorten seafood: bloedkokkels (die volgens mij heel gevaarlijk kunnen zijn), en een soort mini-oesters. Het ziet er allemaal nogal dubieus uit, maar ik mag, heel vriendelijk, gewoon foto’s maken. Uiteindelijk wordt het schemerig en dit is geen plek waar ik in het schemer wil rondlopen, zelfs niet zo dicht bij mijn hotel. Dus al vroeg zit ik in de kamer, waar Bart netjes op de afgesproken tijd Skypt, met mijn moeder, vader, zus Baukje op de achtergrond. De volgende ochtend wil ik om 06.00 uur naar het ‘busstation’ voor Antsirabe, dus ik ga lekker vroeg slapen, vol indrukken!.