Allee des Baobabs en Kirindy Forest

Na al het gebakkelei waarbij Amanda, de Amerikaanse die ik gisteren ontmoette de knoop doorhakte, staan Simon en een chauffeur klaar met onze auto voor de dag, netjes zoals afgesproken om 7.30 uur. Ik ben al sinds 4 uur vanochtend wakker omdat de stroom er hier van 4 tot 6 uur ‘s ochtends achterweg gaat. Leuk voor mij want zonder mijn apneuapparaat slaap ik gewoon niet!

Na zes zinnen, blijken Amanda en ik met veel dingen al op een lijn te zitten. En gedurende de dag blijkt dat steeds meer. En dat is best fijn, op een trip als deze. Wat niet inhoudt dat onze principes niet al binnen 10 minuten gecorrumpeerd zijn. Maar daarover later meer.

We zijn Morondava zo door, want ook dit is een klein stadje en voor we het weten, zien we de eerste baobabs verschijnen. Drie soorten zijn er hier, en dan nog wat met bijzonderheden. Ik vind ze hoe dan ook indrukwekkend. De zon staat eigenlijk aan de verkeerde kant voor de foto’s maar we lopen de Allee af, we zijn helemaal alleen met de lokale bevolking. Jongetjes staan klaar met stokken met daarop mooie, nu grijze, kameleons. Entrepreneurs! Ze hebben de prijs al bepaald: 2.000 ariary (56 cent) per persoon voor een foto. Dezelfde prijs waar een cyclo pousse-pousse je zo’n 3 a 4 km voor rondfietst. En daar sneuvelt, zonder heel veel gewetensbezwaar, mijn eerste principe.

Iets verderop staat een groepje meisjes, twee ervan hebben hun gezichten vol met het gele masker dat je hier zoveel ziet, als bescherming tegen de zon. Ze willen ook wel op de foto, zeggen ze. Meteen rent er nog een groepje meisjes op ons af, maar het ging mij om de gele gezichten.

Het is echt fantastisch, de baobabs staan aan alle kanten, dikker, dunner, met bloemen erin, met vruchten erin (die ik nog wil proeven trouwens), de lokale bevolking doet hun ding er tussendoor en omheen. Mooie plassen water en groener dan groen gras met waterhyacinten liggen ervoor en ernaast. De zon schijnt hard en stralend, op de vroege ochtend. Door de zon achter de baobab te houden, creer je een mooi effect, ontdek ik. Eigenlijk wil ik hier niet weg. Bij elk volgend stukje, wil ik het liefst weer uit de auto. Maar we willen naar Kirindy en de Allee stond eigenlijk voor een ander moment in de planning. Maar ja, de weg komt er langs!

Langs de kant van de weg staan rieten en planken hutjes. Rondom de verstrengelde baobab staan kraampjes met houtwerk. Niets van mijn gading, ik kijk vol bezorgdheid naar de baby die vlak naast een houtskookvuurtje met een kokend hete pan zit en denk: zet haar een meter of 3 verder weg. Maar zo werkt dat hier niet!

Na veel te veel foto’s schieten, verlaten we dan toch echt de omgeving met de baobabs. Over een rode, hard aangereden zandweg met kuilen zo groot als een half 4×4 rijden we 1,5 uur hotsend en klotsend richting Kirindy Forest. Wij gaan voor een dag en nachttrip (avond, eigenlijk). Nadat een aantal chauffeurs met auto hadden aangegeven dat de rit terug ‘s avonds ‘te gevaarlijk’ was, waren we verbaasd dat Simon deze optie wel bood. Mijn idee van gevaar was beroving of iets dergelijks, maar Amanda en ik kijken elkaar enigszins gerustgesteld aan: de conditie van de weg lijkt eerder de bron van gevaar. Maar onze chauffeur laveert er in hoog tempo over- en doorheen.

Eenmaal in het kamp aangekomen, doen we meteen een dagtocht. Met gids Simon spotten we twee soorten lemuren, een uil die zit te slapen en als toefje slagroom op de taart een fossa, een uiterst schuw katachtig roofdier die lemuren eet. Ze zit op een zanderig stukje in de zon te slapen tot we haar treffen. Wow! Zo bijzonder! Ik had hier weinig verwachtingen bij maar zelfs ik vind het geweldig. De witte sifaka zitten dik en donzig in de bomen. Ze komen niet echt van ons onder de indruk, daarvoor zitten ze te hoog. Na een aantal groepjes sifaka zien we ineens ook de bruine lemuur. We snappen waarom als Simon ineens een banaan uit zijn tas tovert. Amanda en ik proberen eerst subtiel en later minder subtiel te laten weten dat we dat juist niet willen! Simon stopt verschrikt de banaan weg als de grootste lemuur hem in de nek wil springen. Eigen schuld…

We zien allerlei hagedisachtigen, veel lege enorm grote slakkenhuizen die volgens Simon door slangen leeggegeten zijn, planten als de ylang ylang en noem maar op. Na 2,5 uur klauteren en klimmen heb ik de knollen op en gaan we terug naar ‘t kamp.

Daar eten we de meest onsmakelijke maaltijd voor absurd veel geld, hangen uren rond, roddelen over een bijzonder rare Amerikaanse vrouw, bespreken het gemak van de Nederlandse ongenuanceerdheid als ik die Amerikaanse als autistisch omschrijf, haha, we doen zelf nog even een wandeling in de omgeving, met enge spinnen, een mooie gekuifde vogel en nog meer hagedissen. Intussen kletsen Amanda en ik zoveel, dat ik de schade van 2,5 week weinig aanspraak (weinig toeristen en mijn Frans is nog steeds prut) helemaal ingehaald heb. Grappig hoeveel je overeenkomstig kunt hebben met een wildvreemde van de andere kant van de aardbol.

Rond 6 uur gaan we op pad voor de avondwandeling. Ditmaal met een (peperduur want door de overheid bepaalde prijzen) gids van het park. De 4×4 dropt ons een stuk verderop en we duiken het bos in. Meteen zien we al een muislemuur. Onvoorstelbaar hoe klein, hoe spot zo’n man ze in een pikdonker bos? We zien een huppeldepup tailed jumping rat, die in de bomen rondrent en er ziet als een uit de kluiten gegroeide hamster met pluizige staat. We zien tientallen lemuren, muis- of anderszins maar dan vooral de oogjes die oplichten in de lamp van de gids. Amanda’s lamp doet helemaal niets. Ik heb een mini-maglite (kadootje van mijn zus) en die levert bij de mannen enorme hilariteit op als ik ‘m bij de enorme maglite van de gids hou en trots zeg:dit is ook een maglite hoor! Bigger is better hier, zoveel is duidelijk šŸ™‚

Als we zo’n beetje wel alles gezien hebben wat we wilden zien, geven we aan terug te willen. We moeten nog twee uur over pikdonkere wegen met enorme gaten en kraters, richels van een half meter hoog, terug. Uit voorzorg klik ik mijn sd-card uit de camera, prop mijn telefoon in mijn beha en denk: op hoop van zegen dan maar. Amanda lacht als een boer met kiespijn, want we hebben nog steeds niet ontdekt waar het ‘ erg gevaarlijk’ van al die anderen nou op gebaseerd is.

In enorm tempo scheuren we over de weg. Hier en daar zien we een vuurtje bij de hutjes, maar om half 9 in het pikkedonker is iedereen hier al naar bed, behalve de mannen die de politieposten en barricades bemannen. We hotsen en klotsen, rammelen rond achterin de 4×4. Ineens, in the absolute middel of nowhere, stappen de beide mannen uit en zeggen: time to pee. Nu worden we allebei toch wel zenuwachtig. Amanda komt niet eens meer met haar ‘this feels like a horrormovie’ , die ze de hele dag al in de groep gooit. Ik kijk angstig achterom naar een (gelukkig) wijdbeens plassende Simon. He’s in peeing stance, of iets dergelijks mompel ik. Even later stappen ze allebei weer in en razen we weer over de weg. Pfff, niet beroofd of vermoord, haha. We concluderen: it’s just a matter of trust! En vertrouwen, dat moet je af en toe hebben, als je reist!

Ik rol moe en smerig mijn bed in, ‘t zand van de zandwegen op mijn huid geplakt, mijn haar vol met god weet wat voor meuk uit het bos. Voor je het weet is ‘t 4 uur ‘s ochtends en is het afsluiten van de elektriciteit (door de overheid) mijn wake-up call! Wat een geweldige dag!