Macau: mekka van casino’s en oude Portugese overblijfselen

Vandaag stond Macau in de planning. Toen de wekker afging, was ik nog te moe dus ik bleef wat langer liggen… tot ik bedacht dat ik de boot van 09.30 wilde halen. Met nog 12 euro in de zak moest ik eerst geld halen, en wat ik ook zag: geen ATM’s. Bij een groot hotel gevraagd: in een shopping mall: contact your bank. Toen een portier gevraagd: die wees me een rijtje van ATM’s iets verderop. Tweede ATM: uw kaart is niet geschikt (ondanks Mastercard, Cirrus, de hele riedel). Gelukkig lukte het een deur verder wel!

Dus uiteindelijk ik sprinten (en zweten, want ‘t is hier warm en erg vochtig). In een enorm gebouw zit de China Ferry Terminal, waar de boten vertrekken. Gauw een kaartje kopen, wat te drinken halen, en bam… een mega-rij voor de douane. Macau is natuurlijk een ander land, dus je moet echt via de douane het land uit en aan de andere kant er weer in. Ik begin al enigszins zorgelijk te kijken met nog zo’n 60 wachtenden voor me en nog 10 minuten tot vertrek. Een op een cipier lijkende Chinese douanier haalt me uit mijn lange rij en plant me in de rij ernaast als 4e. Opgelucht trek ik een sprintje. Ze spreken in deze terminal goed Engels en ik word naar mijn gereserveerde stoel gewezen.

Ik zak diep weg in de fauteuil, wifi erbij, grijze lucht en regen buiten. En dan is ‘t uurtje varen zo om.

In Macau kun je zo in een van de gratis casinobusjes stappen, die je naar ‘t centrum brengen. Met het idee dat je bij hen gaat gokken, dus ik voel me wat bezwaard als ik na een bezoek aan het toilet (ook dat nog gratis) zo het hotel uitloop, haha.

Macau is op het eerste gezicht groot, kitsch en … eigenlijk, mweh! Maar als ik richting het oude Portugese centrum loop, langs dure merkzaken, wordt het steeds aantrekkelijker. En in het centrum, op het Largo do Senado is het ronduit mooi. Een gekke gewaarwording, een Portugese stad, met van alles in het Portugees, vol met Chinezen en ook Chinees op de gevels. De mooie gele gebouwen leiden via straatjes vol met Chinese restaurantjes van dubieuze keuzes naar het uiteindelijke doel van de stroom Hongkong en Westerse toeristen: de ruïne van de kerk van St. Paul. Via allerlei kerkjes, een kathedraal, het Lou Kau Mansion (mooi oud huis met schitterende details) en allerlei zijstraatjes kom ik er uiteindelijk aan. Het staat er bomvol met mensen, stromen schoolkinderen en lokale toeristen. De crypte en het museum van religieuze kunst zijn best aardig maar de façade is de grootste attractie. Daarna ga ik het naastgelegen park op de berg in: een flinke klim om bij het Monte fort te komen. Het uitzicht is geweldig, over de oude afbrokkelende stad tussen de glimmende casino-gebouwen. Een Engelsman die hier al twintig jaar woont vertelde me dat een van de grootste gebouwen met een enorme lap grond al binnen 7 maanden de investering terugverdiend had. Het is een mooi rondje, hier door het fort, met kanonnen en al. Daarna daal ik af langs de Na Tcha Tempel door nauwe straatjes met verschimmelde gebouwen, vol wasgoed buiten de tralies van de ramen. Chaos. Chinees vooral. Ik ga via kleine steegjes naar de Luis de Camoes garden. Weer een mooi wandelingetje door het park, langs oude mensen op de bankjes, een tai chi’ende man in onderhemd, en een soort domino spelende mannen.

Macau is bekend van zijn egg tarts, en dus kan je die niet overslaan. De pork jerky die ze overal hebben, net als de gortdroge amandelkoekjes, sla ik wel over. Met een halve liter vers geperst suikerrietsap ben ik de man! Genieten!

Ik besluit ook de Hong Kung tempel op te zoeken. Weer door steegjes, volkomen zonder toeristen en zonder de glitter en glamour van de grote straten. Hier doet het echt Chinees aan, met restaurantjes met vreemde dampen (lees ingewanden en zo). De tempel is op een vrouw achter de wierook na helemaal verlaten. Leuk! Ik dool er een tijdje rond en ga even op het pleintje ervoor zitten, tussen de oudjes die hier overal op straat te vinden zijn.

Volgens de kaart zit ik dicht bij een grote straat en net als ik bij de bushalte iemand vraag welke bus naar de ferryterminal gaat, komt ie er al aan en voor 36 cent ga ik het hele eind terug.

Ik besluit een iets latere ferry te reserveren, om niet hetzelfde als vanochtend te hebben. En lekker relaxed wacht ik op het vertrek van de grote boot waar een paar honderd man op gaat. Strak georganiseerd en vlekkeloos over het rustige water, maar met nog steeds hetzelfde grijsgrauwe uitzicht als vanochtend.

In de rommelige wirwar van Chungking Mansion kom ik ergens op een vage verdieping bij een Indiaas restaurant uit. Lekker dicht bij mijn kamer 🙂 Met een zalige sag paneer, raita en garlic nan ben ik helemaal happy. En als er dan ook nog een internetcafé met een echt toetsenbord voor de lift naar mijn hotel zit, ben ik helemaal blij want op de tablet typen vind ik maar niks, hahaha.